Het is midden in de nacht…

Ik lig net een paar uur te slapen als de pieper gaat. De pieper die alle stilte van de nacht doorbreekt. Ik bel naar de afdeling en ik trek snel mijn kleding aan. Terwijl ik nog gauw een borstel door mijn warrige haar haal en het in een staart doe, stap ik mijn klompen in. In een wit pak loop ik door de gangen van het ziekenhuis naar de radiologie om het mobiele apparaat te halen. En dan snel, voor zover dat gaat met dat logge apparaat, de lift in. 

Op de Intensive Care Unit vraag ik bij wie ik mag zijn. Ik wordt verwezen naar het kamertje waar ik in de ochtend ook was. Mevrouw is behoorlijk benauwd geworden en ze willen weten hoe het nu met haar longen is. Ik verpak de plaat in een kussensloop en haal met een verpleegkundige mevrouw iets naar voren om de oncomfortabele koude harde plaat achter haar te schuiven. Van te voren had ik alles al ingesteld zodat het zo kort mogelijk duurt. In- en uitademen als ik het vraag lukt haar niet meer. Dus ik let goed op haar ademhaling, ik krijg door hoe lang ze inademt en schiet op goed geluk vlak voordat ze uitademt.

Ik haal met hulp de plaat weer zo snel mogelijk weg en ga naar beneden om het te laten ontwikkelen. Als ik de foto terugbreng en goedgekeurd wordt voor beoordeling, neem ik het apparaat weer mee naar de radiologie.

In gedachten loop ik door de beperkt verlichte gangen. Vanochtend mocht ik ook een longfoto bij deze mevrouw maken. Ik kwam aan terwijl ze net aan de verpleegkundige probeerde duidelijk te maken dat voor haar het leven wel over was. De verpleegkundige was al op de hoogte maar de regels voorschreven dat mevrouw dat zelf aan moest kunnen geven. En met hulp probeerde ze wat op te schrijven.

Wat een ellende en verdriet als je zo moet vechten voor rust.

Op mijn kamertje, die ik heb voor deze nachtdienst, aan de andere kant van het ziekenhuis maak ik mij klaar om weer in bed te stappen. Meteen slapen lukt nooit…ik zal de morgen wel wat brak opstaan om weer een dagdienst te draaien. Maar ik klaag niet…als je zo aan het eind van je leven bent als die mevrouw heb je alle redenen tot klagen. 

“Ik zou het niet kunnen hoor!”

Ik hoor het vaak als ik vertel wat voor werk ik doe.

“Al die huilende mensen, ik ga meehuilen. En dan al dat verdriet en die ellende!”

De laatste tijd vraag ik mijzelf ook af hoe kan het dat ik hier zo goed mee om kan gaan. De basis hiervoor is lang geleden gelegd, in de tijd dat ik als 19-jarige het lijden van mevrouw zag…

Ik kon de pijn, het verdriet en lijden van mevrouw niet overnemen. Ik kon alleen maar doen wat in mijn vermogen lag om het zo dragelijk mogelijk te maken.

Het lijden zo moedig dragen als die mevrouw…”Ik zou het, denk ik, niet kunnen hoor!”